De Praktijkbegeleiders BV

Autoregeling

Autoregeling personenauto De Praktijkbegeleiders BV

De ondergetekenden: 

De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid De Praktijkbegeleiders BV, statutair gevestigd te Capelle aan den IJssel, ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel onder nummer 853104803 hierbij rechtsgeldig vertegenwoordigd door C.J.F. van Halderen, in haar functie van directeur, hierna ‘werkgever’,

&

De medewerker van De Praktijkbegeleiders BV, hierna ‘werknemer’,

in aanmerking nemend dat:
·       werknemer bij werkgever in dienst is getreden en thans binnen de onderneming van werkgever de functie van jobcoach vervult;
·       werkgever aan werknemer voor de uitoefening van haar functie van jobcoach een bedrijfsauto ter beschikking stelt;
·       partijen middels onderhavige aanvulling op de arbeidsovereenkomst de regels met betrekking tot deze bedrijfsauto wensen vast te leggen.

komen het volgende overeen.

Artikel 1. Ter beschikking gestelde bedrijfsauto
1. Werkgever heeft met ingangsdatum arbeidsovereenkomst een bedrijfsauto aan werknemer ter beschikking gesteld.
2. De bedrijfsauto is op naam van de leasemaatschappij gesteld. Kentekenbewijzen deel 1a en 1b zijn in het bezit van werknemer.
Het overschrijvingsbewijs wordt bewaard door de leasemaatschappij.

Artikel 2. Privé gebruik
1. Het is werknemer toegestaan om de bedrijfsauto voor privé doeleinden te gebruiken     indien hij/zij ten alle tijden de enige bestuurder is.
2. De bedrijfsauto wordt in ieder geval geacht voor privé doeleinden te zijn gebruikt. Voor de toepassing van deze bepaling wordt woon-werkverkeer geacht niet voor privé doeleinden plaats te vinden.
3. Tot het loon van werknemer behoort het privé voordeel van een tevens voor privé doeleinden ter beschikking gestelde bedrijfsauto. Dientengevolge zal werkgever over het privé voordeel als bedoeld in artikel 13bis lid 1 Wet op de Loonbelasting 1964 loonbelasting, premies volksverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet inhouden en afdragen.
Op het moment van aangaan van deze overeenkomst wordt het privévoordeel op jaarbasis gesteld op minimaal 21% van de cataloguswaarde zoals omschreven in lid 4 van dit artikel. Het voordeel wordt in de loonheffing in aanmerking genomen voor zover het uitgaat boven de door werknemer aan werkgever verschuldigde vergoeding voor het gebruik voor privé doeleinden. Indien de fiscale wetgeving ten aanzien van het privévoordeel wordt gewijzigd of indien de belastingdienst zich op het standpunt stelt dat een ander percentage gerechtvaardigd is, zal het privé voordeel worden vastgesteld op basis van de nieuwe wetgeving of inzichten.
4. Voor de toepassing van dit artikel wordt de waarde van de bedrijfsauto gesteld op de catalogusprijs met inbegrip van de omzetbelasting (BTW) en de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM).
5. Werkgever is gerechtigd grenzen te stellen en/of voorwaarden te verbinden aan het privé gebruik van de bedrijfsauto.
6. Indien werknemer aan werkgever een verklaring van de inspecteur overlegt waarin is vastgelegd dat werknemer aan de inspecteur heeft medegedeeld dat de zijn/haar ter beschikking gestelde bedrijfsauto op kalenderjaarbasis voor niet meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden wordt gebruikt (“verklaring geen privégebruik”), laat werkgever de in lid 3 genoemde inhouding en afdracht over het privévoordeel achterwege. In geval van intrekking van de verklaring geen privégebruik zal werkgever terstond overgaan tot de inhouding en afdracht als genoemd in lid 3.
7. Het is werknemer niet toegestaan de bedrijfsauto aan derden ter beschikking te stellen. Of door een ander dan hij/zij zelf er in te laten rijden.

Artikel 3. Gebruiksduur
1. De periode van gebruik is verloopt uiterlijk op de einddatum van de arbeidsovereenkomst.
2. Werkgever heeft het recht om bij ziekte van de werknemer voor een periode van langer dan twee weken de auto terug te vorderen.
3. Afhankelijk van het verwachte jaarkilometrage zal werkgever in overleg met de leasemaatschappij de brandstofkeuze bepalen. Er zal voor de brandstofsoort gekozen worden waarbij de exploitatiekosten het laagst zijn.

Artikel 4. Zorgplicht
1. Werknemer verklaart als een ‘goed huisvader’ voor de bedrijfsauto te zorgen, deze in goede staat te (doen) houden en zo nodig te doen herstellen, alsmede deze te gebruiken voor het doel waarvoor deze bestemd is, een en ander in overeenstemming met de ter zake geldende wettelijke voorschriften.
2. Werknemer is verplicht om alle instructies met betrekking tot de bedrijfsauto haar door werkgever of de betrokken leasemaatschappij gegeven onmiddellijk en nauwgezet op te volgen. Iedere schade die het gevolg is van het niet, niet-tijdig, onzorgvuldig of onvolledig naleven van genoemde instructies komt voor rekening van werknemer.
3. Het is werknemer in elk geval verboden de bedrijfsauto te gebruiken.
 voor snelheids-, prestatie- of betrouwbaarheidsritten, c.q. te rijden op gesloten circuits;
4. voor het geven van rijlessen;
5. voor wederverhuur;
6. voor het tegen betaling vervoeren van personen;
7. buiten Nederland;
8. onder invloed van alcohol of andere bedwelmende middelen;
9. voor vervoer van gevaarlijke en/of explosieve stoffen; of
10. zonder in het bezit te zijn (ook bij in beslag name) van een rijbewijs.

Artikel 5. Onderhoud
1. Werknemer dient de bedrijfsauto zowel in- als uitwendig in goede (verzorgde) staat te houden en zo nodig te laten herstellen.
2. Werknemer dient ervoor te zorgen dat onderhoud tijdig geschiedt bij een door werkgever of leasemaatschappij aangewezen of erkende dealer, een en ander volgens de richtlijnen van het instructieboekje van de desbetreffende bedrijfsauto.
3. Werknemer is derhalve verplicht:
4. de haar ter beschikking gestelde bedrijfsauto regelmatig te wassen en te poetsen, het gebruikelijke kleine onderhoud aan de carrosserie te verrichten, het interieur te reinigen;
5. regelmatig het peil van de motorolie, de accu en de koelvloeistof te controleren en zo nodig tussentijds (bij) te vullen;
6. regelmatig de bandenspanning te controleren en eventueel noodzakelijke bandenreparaties te laten uitvoeren;
7. zorg te dragen voor de tijdige uitvoering van de wettelijke APK-keuring.
8. Voor zover niet uitdrukkelijk anders is overeengekomen, komen alle kosten verbonden aan onderhoud van de bedrijfsauto voor rekening van werkgever.

Artikel 6. Vervangend vervoer
1. Indien de bedrijfsauto wegens reparatie of onderhoudswerkzaamheden langer dan 24 uur niet ter beschikking van werknemer staat, zal werkgever – het zakelijk gebruik van de bedrijfsauto in aanmerking nemende – van geval tot geval beoordelen of aan werknemer een vervangende bedrijfsauto ter beschikking gesteld kan worden.
2. Omdat de kosten voor vervangend vervoer, extra kosten zijn voor werkgever en deze kosten hoger zijn dan de normale kosten, zal het gebruik hiervan derhalve tot een minimum beperkt dienen te worden.
3. Werknemer zal de onderhoudsbeurten van de bedrijfsauto dan ook dusdanig regelen dat zo min mogelijk een vervangende bedrijfsauto nodig is. Werkgever is gerechtigd de kosten van vervangend vervoer door te belasten aan werknemer, wanneer er bijvoorbeeld onnodig of overmatig gebruik wordt gemaakt van vervangend vervoer.
4. Werknemer is verantwoordelijk voor het juist in ontvangst nemen, gebruik van en inleveren van het vervangend vervoer. Kosten als gevolg het verkeerd naleven van de afspraken hieromtrent zijn volledig voor rekening van werknemer.

Artikel 7. Brandstof
1. De brandstofkosten van de bedrijfsauto komen voor rekening van werkgever.
2. Aan werknemer zal een tankpas ter beschikking worden gesteld.
3. De tankpas en de pincode zijn betaalmiddelen voor brandstof. Het is niet toegestaan andere producten dan brandstof- en smeermiddelen met de tankpas aan te schaffen. Tankpas en pincode vertegenwoordigen geld en dienen daarom separaat te worden bewaard.
4. Bij verlies of diefstal van de tankpas dient werknemer dit direct telefonisch en schriftelijk te melden aan werkgever zodat de kaart geblokkeerd kan worden. Bij diefstal dient men aangifte te doen bij de politie. Deze aangifte dient vervolgens aan werkgever te worden gezonden.
5. Het is van groot belang dat de juiste brandstof wordt getankt. Kosten in verband met het tanken van verkeerde brandstof en/of daaruit voortvloeiende schade zijn volledig voor rekening van werknemer. Bedrijfsauto’s met een LPG installatie zullen slechts in geval van nood/sporadisch van benzine gebruik maken.
6. Brandstofkosten worden voor een groot gedeelte bepaald door het gebruik. Van werknemer wordt daarom verwacht zodanig gebruik van de bedrijfsauto te maken dat het verbruik redelijk blijft. Indien het brandstofverbruik te hoog is, kan werknemer hierop worden aangesproken. Extra kosten die ontstaan door een te hoog verbruik worden doorbelast aan werknemer indien geen aantoonbare reden kan worden opgegeven.
7. Indien werknemer meer dan 30.000 kilometer per jaar rijdt of gaat rijden, kan werkgever werknemer verplichten in een bedrijfsauto te gaan rijden die op een andere brandstof dan benzine rijdt.

Artikel 8. Verzekering, kosten en schade
1. De verzekering van de bedrijfsauto zal door werkgever worden verzorgd. De polisvoorwaarden zijn op verzoek verkrijgbaar bij werkgever. Tevens zal een ongevallen-/inzittendenverzekering worden afgesloten.
2. In geval van schade dient als volgt gehandeld te worden:
3. werknemer meldt de schade direct telefonisch bij werkgever;
4. werkgever wijst een reparateur aan en regelt zo nodig expertise en een vervangende bedrijfsauto;
5. werknemer zendt het schadeaangifteformulier binnen 48 uur aan werkgever;
6. werknemer volgt eventuele nadere instructies van werkgever met betrekking tot afwikkeling van de schade onverkort op;
7. werknemer is verplicht mee te werken aan een eventueel regresrecht dat ontstaat uit het schadegeval.

Voorts dient werknemer alle brieven, bescheiden en exploten, welke hij/zij* ter zake ontvangt, direct door te zenden aan werkgever. Verder dient werknemer de opgegeven instructies voor het herstellen van de schade op te volgen. Indien werknemer na herhaaldelijk verzoek geen schadeformulier instuurt en de schade bij werkgever in rekening wordt gebracht, zullen deze kosten op werknemer worden verhaald.

8. Indien bij een schade lichamelijk letsel is ontstaan en/of derden zijn betrokken, is werknemer verplicht ervoor zorg te dragen, dat door een daartoe bevoegd overheidsorgaan proces-verbaal is opgemaakt of zodanige maatregelen zijn getroffen dat de verzekeraar op grond hiervan de schade-uitkering niet kan weigeren.
9. Bij diefstal van de bedrijfsauto dient werknemer dit direct telefonisch te melden aan werkgever. Daarna zal er aangifte gedaan moeten worden bij de politie. Om diefstal van waardevolle voorwerpen te voorkomen is werknemer verplicht deze, indien mogelijk, bij het verlaten van de bedrijfsauto mee te nemen of niet zichtbaar in een afgesloten kofferbak op te bergen.
10. Ingeval van schade welke niet kan worden verhaald op derden komt het hieruit voortvloeiende eigen risicobedrag (per gebeurtenis) voor rekening van werknemer, indien sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid of indien de schade is veroorzaakt in privé-tijd van de werknemer. Schade die anderszins is ontstaan en welke niet kan worden verhaald op derden, komt eveneens voor rekening van de werknemer. Werknemer is verplicht hiervoor een verzekering te sluiten.
11. In elk geval zijn voor rekening van werknemer de kosten in verband met:
     Stalling, brug-, tol- en parkeergelden in geval van privégebruik van de bedrijfsauto;
– brandstofkosten van privé-reizen in het buitenland
– het wassen en poetsen van de bedrijfsauto;
– het reinigen van het interieur;
– boetes voor verkeersovertredingen;
– gevolgen van het verlies van sleutels en/of documenten;
– bij inname geconstateerde, niet eerder door werknemer gemelde schades;
– schade ontstaan door aantoonbaar onbehoorlijk gebruik of door onjuist dan wel achterstallig noodzakelijk periodiek onderhoud;
– schade ontstaan tijdens het rijden onder invloed van alcoholische dranken of medicijnen, die niet gedekt worden door de verzekeraar;
– inbeslagname van de bedrijfsauto.
– Indien en voor zover voornoemde kosten bij werkgever in rekening worden gebracht, zal werknemer werkgever hiervoor vrijwaren.

Artikel 9. Einde gebruik
1. Indien en zodra een der onderstaande gevallen zich voordoet, zulks ter uitsluitende beoordeling van werkgever, is deze bevoegd deze gebruiksovereenkomst met onmiddellijke ingang door opzegging te beëindigen, waarop werknemer verplicht is de bedrijfsauto per omgaande in te leveren bij werkgever. Het betreft in elk geval de navolgende gevallen:
2. bij niet-nakoming van enige verplichting uit hoofde van deze overeenkomst dan wel overtreding van enige gebruiksbeperking door werknemer;
3. bij op non-actief-stelling van werknemer door werkgever;
4. bij arbeidsongeschiktheid van werknemer wegens ziekte of anderszins, indien deze langer dan 31 dagen heeft voortgeduurd. Werkhervattingen die beperkt blijven tot 5 werkdagen tijdens deze 31 dagen worden niet als onderbrekingen van die periode aangemerkt;
5. bij beëindiging of ontbinding van de arbeidsovereenkomst;
6. bij ondercuratelestelling, overlijden of pensionering van werknemer;
7. bij ontzegging van de rijbevoegdheid aan werknemer;
8. bij faillissement of surseance van betaling van werknemer;
9. bij beëindiging of ontbinding van de leaseovereenkomst tussen werkgever en de leasemaatschappij;
10. bij functiewijziging van werknemer, waardoor deze niet langer in aanmerking komt voor een (lease-)bedrijfsauto.
11. In geval werknemer verplicht is tot de teruggave van de bedrijfsauto dient zij de door werkgever aan haar gegeven instructies met betrekking tot inlevering onverwijld op te volgen. De bedrijfsauto dient in goede staat te worden ingeleverd bij werkgever onder overhandiging van alle sleutels en bescheiden en hetgeen verder aan werknemer ter beschikking is gesteld ter zake van de bedrijfsauto.
12. Werkgever is voor de periode dat werknemer de bedrijfsauto niet tot zijn/haar beschikking heeft, geen compensatie verschuldigd aan werknemer voor het gemis voor privé-gebruik.

Artikel 10. Inspectie
Werkgever en betrokken leasemaatschappij zijn bevoegd de bedrijfsauto te allen tijde te inspecteren. Werknemer is verplicht aan een dergelijke inspectie zijn/haar volledige medewerking te verlenen.

Artikel 11. Boete
Bij overtreding of niet nakoming van het bepaalde in één of meer bepalingen van deze overeenkomst is werknemer, in afwijking van het bepaalde in artikel 7:650 lid 3, 4 en 5 BW, een direct opeisbare boete ten gunste van werkgever verschuldigd van € 3000,- per overtreding, vermeerderd met € 750,- voor iedere dag (een gedeelte van de dag hieronder begrepen) waarop zodanige overtreding voortduurt. Werkgever behoeft hiervoor geen schade of verlies aan te tonen. In plaats van het voorgaande heeft werkgever het recht om schadevergoeding te vorderen. Voorts behoudt werkgever tevens haar rechten om nakoming van het bepaalde in deze overeenkomst te vorderen.

Artikel 12. Overige bepalingen
1. Wijzigingen van en aanvullingen op de overeenkomst kunnen slechts rechtsgeldig geschieden door een door beide partijen ondertekende schriftelijke overeenkomst, welke aan deze overeenkomst wordt gehecht en wordt geacht hiervan een onlosmakelijk deel te vormen.
2. Werkgever is echter gerechtigd één of meer uit deze overeenkomst eventueel voortvloeiende arbeidsvoorwaarde(n) eenzijdig te wijzigen in de gevallen als vermeld in artikel 7:613 BW (dat wil zeggen: indien werkgever bij deze wijziging een zodanig zwaarwichtig belang heeft dat het belang van werknemer dat door de wijziging zou worden geschaad daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken).
3. Nietigheid van een of meer bepalingen zoals opgenomen in deze overeenkomst leidt niet tot nietigheid van de overige bepalingen welke in deze overeenkomst zijn opgenomen. Partijen verplichten zich ter zake van bepalingen waarvan één der partijen de nietigheid heeft ingeroepen, terstond met elkaar in overleg te treden.
4. Middels ondertekening van deze overeenkomst komen alle voorgaande overeenkomsten en afspraken met betrekking tot de van toepassing zijnde voorwaarden te vervallen.

Artikel 13. Toepasselijk recht
Op deze overeenkomst is het Nederlandse recht van toepassing.

–  Werkgever dient in het kader van de terbeschikkingstelling van de bedrijfsauto bij werknemer de bijtelling toe te passen, tenzij werknemer een verklaring geen privé gebruik heeft overlegd.
–  Werkgever kan het privé gebruik van werknemer contractueel maximeren.
–  Art. 7:661 BW staat in beginsel de doorbelasting van het eigen risico aan werknemer in de weg. Op grond van art. 7:661 lid 1 BW is een werknemer die bij de uitvoering van de overeenkomst schade toebrengt aan de werkgever of aan een derde jegens wie de werkgever tot vergoeding van die schade is gehouden, te dier zake niet jegens de werkgever aansprakelijk tenzij sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid (in jurisprudentie wordt dit echter ten nadele van de werkgever ruim uitgelegd!). Slechts op grond van bijzondere omstandigheden wordt soms van deze hoofdregel afgeweken. Denk hierbij aan het verhaal van verkeersboetes op de werknemer, waarbij ook hier de concrete omstandigheden van het geval de doorslag geven. Van art. 7:661 BW kan schriftelijk worden afgeweken ten nadele van werknemer maar dan moet werknemer wel voor dergelijke schadeclaims zijn verzekerd. Dit is in de praktijk tot dusver een probleem.

Het vorenstaande laat onverlet dat het opnemen van een dergelijk beding in deze regeling een afschrikkende werking heeft. Communiceer evenwel het risico over de al dan niet verhaalbaarheid van schadeclaims echter wel vooraf duidelijk richting uw cliënt.

Copyright 2015 ©De Praktijkbegeleiders BV

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *